Restrictief antibioticum gebruik is ondertussen “ingeburgerd” in de varkenshouderij. Het gebruik van antibiotica tegen bacteriële aandoeningen, is sinds enkele jaren niet meer vanzelfsprekend in de varkenshouderij. De vraagstelling die naar boven komt is; Wat zijn goede alternatieven? “De benadering van een mogelijk probleem is in deze net zo belangrijk als het diergeneesmiddel” is de mening van dierenarts Emile Gijsen van VarkensArtsenZuid.
Een varken krijgt de meeste bacteriën al mee met de geboorte.
“Tijdens het geboorteproces of in de kraamperiode, komen biggen in contact met diverse bacteriën. Dit geldt voor zowel de goede- als de slechte,” volgens Gijsen. De hoeveelheid bacteriën die een dier bij zich draagt, speelt een belangrijke rol. Maar zelfs met antibiotica, is het onmogelijk en onwenselijk om een dier helemaal vrij van bacteriën te krijgen. Een big verlaat de kraamstal, met een pakket bacteriën. “Antibiotica kan helpen om het aantal slechte kiemen in bedwang te houden. Echter hebben deze geneesmiddelen soms een negatief effect, omdat ze ook de goede bacteriën om zeep kunnen helpen.”
Een bacteriële infectie heeft vaak een trigger nodig om zich met klachten te uiten.
“Wij als VarkensArtsenZuid hebben de filosofie dat wij die bepaalde triggers willen opsporen, en vervolgens uit proberen te schakelen. Dit is effectiever en veelal goedkoper, dan de aandoening op zich te bestrijden”, volgens Gijsen.
“We beginnen wekelijks met een overleg van ons gehele team. Hierin bespreken we onder andere probleemgevallen. Daar zoeken we, als gezamenlijk team, naar mogelijke oplossingen voor een specifiek bedrijfsprobleem.”
Het weekelijks teamoverleg bij VarkensArtsenZuid
De big verlaat de kraamstal met een pakket bacteriën. Op conventionele bedrijven betekent dit het volgende; de meeste biggen dragen ziekmakende kiemen zoals bijvoorbeeld: E.Coli, Streptococcus suis, Actinobacillus pleuropneumoniae (APP) en Haemophilus suis, met zich mee. Er zijn vaak bepaalde triggers nodig, voordat deze bacteriën zich uiten in ziekteverschijnselen.
Verschillende zaken kunnen fungeren als trigger voor een bacteriële aandoening. Zo kan een PRRSv infectie (Abortus Blauw, een virusaandoening) een trigger zijn voor een APP uitbraak. “We hebben verscheidene keren geconstateerd dat een PRRS aanpak op een bedrijf, de APP problematiek heeft verminderd of zelfs opgelost”, aldus Gijsen. Bij Streptococcen en E.Coli (speendiarree) kan voeding(s) management een mogelijke trigger zijn. Daarin hebben wij al vaker geconstateerd dat een aanpassing van een rantsoen, voor een oplossing heeft gezorgd. Hierbij is een goede samenwerking met de nutritionist en/of voerleverancier van de bedrijven, van cruciaal belang. Volgens Gijsen weten dierenartsen wat er mis gaat op darmniveau, en wat er op diergeneeskundig vlak nodig is. Maar een nutritionist zal de vertaalslag naar het rantsoen moeten maken.
Antibiotica vrij?
Antibiotica heeft een belangrijke functie in de genezing van bacteriële ziekten. Vaccinaties kunnen ingezet worden om een ziekte proberen te voorkomen. Het is namelijk niet altijd zo dat de trigger voor een ziekte direct gevonden kan worden. Hiervoor is tijd, energie en geld nodig. Antibiotica en vaccinaties zijn, in de tijd dat er naar een trigger gezocht wordt, nodig om voor diergezondheid en dierwelzijn te zorgen. Een gezond bedrijf voor een lange termijn, is ook voor VarkensArtsenZuid een belangrijk streven.